top of page
Search
  • Writer's pictureLawTool

Powszechny Zaklad Ubezpieczén na Zycie S.A.

Updated: Jun 13, 2019

Samenvatting


Deze prejudiciële vraag is ingediend door de Poolse rechter in het kader van een geding tussen het bedrijf Powszechny Zakład Ubezpieczeń na Życie S.A. (PZU Życie) en de president van de Poolse dienst voor bescherming van de mededinging en de consument (UOKiK). UOKik heeft bij besluit een geldboete opgelegd aan PZU Życie voor schending van het nationale mededingingsrecht en een geldboete voor schending van het Europese mededingingsrecht wegens misbruik van machtspositie.


Rechtsvraag


De Poolse rechter vraagt het EU-Hof of het in artikel 50 van het Handvest neergelegde beginsel ne bis in idem aldus moet worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat een nationale mededingingsautoriteit een onderneming bij hetzelfde besluit een geldboete wegens schending van het nationale mededingingsrecht en een geldboete wegens schending van artikel 82 EG oplegt.


Algemene vragen


1. Via welke procedure is deze zaak bij het Hof van Justitie EU terecht gekomen?


Prejudiciële procedure


2. Hoe luidt het dictum ('de uitkomst') door het Hof van Justitie EU?


Het beginsel ne bis in idem dat is neergelegd in artikel 50 van het op 7 december 2000 te Nice afgekondigde Handvest van de grondrechten van de Europese Unie moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet ertegen verzet dat een nationale mededingingsautoriteit een onderneming bij hetzelfde besluit een geldboete wegens schending van het nationale mededingingsrecht en een geldboete wegens schending van artikel 82 EG oplegt. In een dergelijke situatie dient de nationale mededingingsautoriteit niettemin ervoor te zorgen dat de geldboeten tezamen in verhouding staan tot de aard van de inbreuk.


In het dictum wordt aangegeven dat er geen sprake is van ne bis in idem. Deze beide geldboetes zijn rechtvaardig.


3. Hoe komt het Hof van Justitie EU tot dit dictum? Met andere woorden: wat zijn de belangrijkste rechtsoverwegingen die tot dit uiteindelijke dictum hebben geleid?


De rechtsoverweging staat bij punt 25 bij het kopje beantwoording van de prejudiciële vragen.


"Het Hof heeft herhaaldelijk geoordeeld dat het mededingingsrecht van de Unie en het nationale mededingingsrecht naast elkaar van toepassing zijn. De Europese en de nationale mededingingsregels beschouwen mededingingsbeperkende praktijken vanuit een verschillende invalshoek en hebben niet dezelfde werkingssfeer (arrest van 14 februari 2012, Toshiba Corporation e.a., C-17/10, EU:C:2012:72, punt 81 en aldaar aangehaalde rechtspraak)."




5 views0 comments

Recent Posts

See All

Gebhard

Cilfit

Post: Blog2_Post
bottom of page