top of page
Search
  • Writer's pictureLawTool

Cilfit

Updated: Jun 13, 2019

Samenvatting


Een aantal wol-importeurs en het Italiaanse ministerie van Volksgezondheid hebben een geschil over invoerrechten van wol uit derde landen (niet-EU landen) De importeurs beroepen zich op een verordening waarin het lidstaten verboden is heffingen van gelijke werking als douanerechten toe te passen op “producten van dierlijke oorsprong”. Het ministerie stelt zich op het standpunt dat wol niet opgenomen is in de bijlage van de verordening.


Het ministerie leidt hieruit af dat er geen twijfel kan bestaan over de juist uitleg van de verordening en een prejudiciële verwijzing naar het Hof van Justitie is dan ook niet vereist. De importeurs stellen hiertegenover dat nu het een vraag betreft over de uitleg van een verordening die is opgeworpen voor een rechterlijke instantie waarvan de beslissing niet open staat voor hoger beroep, deze verplicht is een prejudiciële vraag te stellen aan het Hof van Justitie op grond van artikel 267 paragraaf 3.


Rechtsvraag


Is de verplichting tot het stellen van een prejudiciële vraag onder artikel 267 paragraaf 3 absoluut?


Algemene vragen


1. Via welke procedure is deze zaak bij het Hof van Justitie EU terecht gekomen?


Prejudiciële procedure


2. Hoe luidt het dictum ('de uitkomst') door het Hof van Justitie EU?


"Artikel 177, derde alinea, EEG-Verdrag moet aldus worden uitgelegd, dat een rechterlijke instantie waarvan de beslissingen volgens het nationale recht niet vatbaar zijn voor hoger beroep, gehouden is een vraag van gemeenschapsrecht die voor haar rijst, te verwijzen, tenzij zij heeft vastgesteld dat de opgeworpen vraag niet relevant is of dat de betrokken gemeenschapsbepaling reeds door het Hof is uitgelegd of dat de juiste toepassing van het gemeenschapsrecht zo evident is, dat redelijkerwijze geen ruimte voor twijfel kan bestaan; bij de vraag of zich een dergelijk geval voordoet, moet rekening worden gehouden met de eigen kenmerken van het gemeenschapsrecht, de bijzondere moeilijkheden bij de uitlegging ervan en het gevaar van uiteenlopende rechtspraak binnen de Gemeenschap."


In het dictum wordt aangegeven dat een prejudiciële vraag gesteld moet worden. Er zijn twee uitzonderingen:

Acte clair: duidelijk, geen twijfel over mogelijk.

Acte éclairé: er is al een eerder besluit geweest bij een soortgelijke casus.


3. Hoe komt het Hof van Justitie EU tot dit dictum? Met andere woorden: wat zijn de belangrijkste rechtsoverwegingen die tot dit uiteindelijke dictum hebben geleid?


De rechtsoverweging wordt aangegeven bij punt 21.

"Gelet op het vorenoverwogene, moet op de vraag van de Corte Suprema di Cassazione worden geantwoord, dat artikel 177, derde alinea, EEG-Verdrag aldus moet worden uitgelegd, dat een rechterlijke instantie waarvan de beslissingen

volgens het nationale recht niet vatbaar zijn voor hoger beroep, gehouden is een vraag van gemeenschapsrecht die voor haar rijst, te verwijzen, tenzij zij heeft vastgesteld dat de opgeworpen vraag niet relevant is of dat de betrokken gemeenschapsbepaling reeds door het Hof is uitgelegd of dat de juiste toepassing van het gemeenschapsrecht zo evident is, dat redelijkerwijze geen ruimte voor twijfel kan bestaan; bij de vraag of zich een dergelijk geval voordoet, moet rekening worden gehouden met de eigen kenmerken van het gemeenschapsrecht, de bijzondere moeilijkheden bij de uitlegging ervan en het gevaar van uiteenlopende rechtspraak binnen de Gemeenschap."


De 3 uitzonderingen zijn van belang:

De vraag is niet relevant;

Acte clair: er bestaat geen ruimte voor twijfel;

Acte éclairé: het is reeds door het Hof uitgelegd.






7 views0 comments

Recent Posts

See All

Gebhard

Post: Blog2_Post
bottom of page