top of page
Search
  • Writer's pictureLawTool

Cassis de Djion

Samenvatting


Een bedrijf wilde een partij cassis de Dijon van Franse herkomst invoeren in Duitsland. De invoervergunning werd geweigerd omdat de Franse likeur een alcoholpercentage had van 15%. In Duitsland moeten likeuren een alcoholpercentage van 25% hebben om likeur genoemd te mogen worden, dit voorschrift heeft haar ratio in de volksgezondheid en de bescherming van de consument tegen oneerlijke handel.


Rechtsvraag


Is het Duitse handelsverbod voor een Franse vruchtenlikeur zoals Cassis de Dijon een ‘maatregel van gelijke werking’ in de zin van artikel 34 VWEU?


Algemene vragen


1. Via welke procedure is deze zaak bij het HvJ gekomen?


De zaak Cassis de Dijon is via een prejudiciële vraag bij het Hof van Justitie gekomen.


2. Wat is de precieze casus?


De uitzonderingen in artikel 34

VWEU hoeven niet perse in artikel 36 VWEU te staan, andere gronden moeten dan onderbouwd worden en objectief bepaalbaar zijn. Ook van belang in het arrest is de wederzijdse erkenning, met andere woorden: als er geen richtlijn is waar een product aan moet voldoen, dan moeten de lidstaten van elkaar accepteren dat wanneer het ene lidstaat het accepteert het voor de andere lidstaten het ook goed is.


3. Hoe luidt het dictum en hoe komt het HvJ tot dit dictum?


Het HvJ overweegt dat wanneer een gemeenschappelijke regeling voor de productie en de verhandeling van alcohol ontbreekt, het aan de lidstaten is om ieder op zijn eigen grondgebied, voor al hetgeen de productie en verhandeling van alcohol raakt, regelingen te treffen.


Vervolgens overweegt het HvJ dat belemmeringen van het verkeer op de interne markt als gevolg van verschillen in de nationale wettelijke regelingen op de verhandeling van de betrokken producten moeten worden aanvaard voorzover dringende behoeften ze noodzakelijk maken.


De regering van de Bondsrepubliek heeft een aantal argumenten aangedragen die een minimumalcoholpercentage rechtvaardigen. Enerzijds beroept zij zich op de bescherming van de volksgezondheid, anderzijds beroept zij zich op de bescherming van de consumenten tegen oneerlijke handelspraktijken.


Het HvJ komt tot de conclusie dat de bescherming van de volksgezondheid in casu geen rechtvaardigingsgrond is voor de eis van het minimumpercentage. Vervolgens komt het


HvJ tot de conclusie dat eveneens bescherming van de consument in casu geen gelegitimeerd doel is.


Het HvJ overweegt dat de voorschriften betreffende een minimum alcoholpercentage dat in gedestilleerde dranken zou moeten voorkomen, niet gericht is op de verwezenlijking van een doel van algemeen belang, dat zou moeten voorgaan bij de eisen van het vrije verkeer van goederen dat als een van de fundamentele regels van de Unie is te beschouwen. In de praktijk zijn zulke voorschriften als een met artikel 34 VWEU onverenigbare belemmering van het handelsverkeer te beschouwen.

Er is dus geen geldige reden om te beletten dat, in een van de lidstaten regulier geproduceerde en verhandelde, alcoholische dranken een andere lidstaat binnenkomen, zodat hun verkoop niet kan afstuiten op een wettelijk verbod op de verhandeling van gedistilleerde met een lager alcoholpercentage dan in de nationale regeling wordt aangehouden.




8 views0 comments

Recent Posts

See All

Gebhard

Cilfit

Post: Blog2_Post
bottom of page